Voelen dat je het goed doet
Als je denkt dat je alles al geprobeerd hebt, maar niets lijkt te helpen, wat kun je dan nog doen? In deze blog lees je wellicht DE gouden tip.
Onze ogen vinden elkaar. “Nee hè..” zeggen die ogen. “Daar gaan we weer”. Zonder iets te zeggen zet mijn man onze serie op pauze. Ik loop naar boven. “Shhh ga maar lekker slapen, ik ben bij je” zeg ik zachter dan mijn lichaam zou willen. Want het liefst liet ik mijn baby in zijn sop gaar koken. Hij zoekt het maar uit met zijn gekrijs en gegil. Zijn eindeloze behoefte aan borstvoeding en nabijheid. Het liefst zou ik er even lekker naast gaan zitten krijsen en gillen. Of ik zou weg lopen om vooral niet meer terug te komen naar dit mensonterende geluid. Maar wat ik het liefste doe, dat doe ik niet. Ik leg hem aan mijn borst tot hij slaapt. En als ik hem in bed leg sluip ik als een ninja naar buiten. Ik laat de deur open, het lichtknopje raak ik niet aan. Zelfs de trapleuning blijft onberoerd. Want mijn baby heeft een gave die de baby’s van mijn vriendinnen niet hebben. Hij begint te krijsen bij het minste geluid.

Gastblogger: moeder van een onrustige baby

"ik zeg krijsen, want het ging het huilen voorbij"
1.5 jaar heeft het krijsen geduurd. Ik zeg krijsen, want het ging het huilen ver voorbij. Op de meest positieve momenten was het jammeren. Alles hebben we geprobeerd. Zeg het maar, wij deden het. Van samen slapen tot laten huilen. Van borstvoeding naar kunstvoeding en weer terug. Zijn bedje heeft overal in zijn kamer gestaan, want misschien was de plek niet goed. Nachten was ik aan het googlen, want met twee keer twee uur slaap per nacht en een baby aan je borst heb je héél veel tijd om alles te lezen over baby’s. En vooral over baby’s die huilen in plaats van slapen.
Steeds zei mijn hart dat we het niet goed deden
Op het dieptepunt had ik niet eens de puf om mijn baby op te tillen en te troosten. Mijn man evenmin. Wij sliepen terwijl er een baby aan het krijsen was. En als jouw baby ook krijst, dan weet je dat je uitgeput moet zijn om dat überhaupt te kunnen. Want alles wat je wilt is je baby troosten. Elke vezel in je lijf stuurt jou naar die baby toe. Maar als je dat niet kunt. Wat voor moeder ben je dan? Terwijl ik dit opschrijf voel ik de onmacht die ik destijds voelde. Dankzij EMDR, professionele hulp, liefde van vrienden en familie en vooral dankzij de tijd weet ik nu dat ik toen ook een prima moeder was. Dit hele gebeuren maakte mij bij tijden vreselijk onzeker en moedeloos. Krampachtig probeerden we het goede te doen. We namen een waslijst aan maatregelen om onze baby maar stil te houden. Maar alles wat we probeerden, het huilen bleef. En als je álles probeert. Jezelf volledig in dienst stelt van je huilende baby. Maar het huilen blijft. Dan zei mijn hart dat we toch niet het goede deden. Ik moest wel een beroerde moeder zijn als ik het huilen van mijn eigen baby niet kon stoppen. Mijn hoofd relativeerde dat gelukkig nog wel eens. Vooral overdag als ik aan het werk was en ik alles weer een beetje kon overzien. Die gedachte gaf gelukkig genoeg hoop om door te gaan. Om het nóg weer een keer te proberen. Om er wederom weer vol voor te gaan.
Wat hielp ons:
Terugkomend op het fenomeen ‘alles geprobeerd hebben’. Van alle tips die ik heb gekregen en gelezen steken er twee met kop en schouders bovenuit:
Eén: Kies een oplossing die bij je past zodat je die vol kunt houden. Wij kozen een oplossing buiten deze categorie. Wij legden het matras van het peuterbed (dat was de enige voorhanden) naast het bedje. Legden onze hand tussen de krappe spijlen van het bedje door op de billen van de baby. En wiegden hem zachtjes terwijl we op onze uitademing ‘shh shhh shhhhh’ zeiden. Doordat onze baby van élk geluidje wakker werd (die was immers ook doodop en overprikkeld) konden we dus in de vroege ochtend kiezen tussen twee opties: Uit bed om te plassen, krijsende baby. In bed blijven met een pijnlijk volle blaas, slapende baby. Tel daarbij op dat je hand in de winter ijskoud wordt van deze manouvre én dat een peutermatras veel te dun is voor ons volwassen lichaam. Ik hoor je denken: ‘regel een co-sleeper! Opgelost’. Uiteraard ook geprobeerd. Het resulteerde helaas in een baby die helemaal niet meer sliep en twee volwassenen die óók niet sliepen. De baby op een eigen kamer was dus voor ons de beste oplossing. Maar nogmaals. Wat je ook kiest, kies iets wat bij je past en wat je lang vol kunt houden. Investeer desnoods in een goede oplossing. In ons geval was dat achteraf gezien een beter matras en handschoenen desnoods. Of een co-sleeper en een fijne tweede volwassen slaapkamer.

Bij wie moet ik zijn?
Twee: Oefen overdag wat je ’s nachts wilt bereiken. ’s Nachts is niemand op zijn best. Je wilt slapen, je gaat mee in elke oplossing die er is en uiteindelijk beland je in een vicieuze cirkel. In ons geval bleek na observaties en gesprekken dat onze baby (inmiddels bijna dreumes) angstig was als wij uit het zicht waren. Daarnaast probeerden wij zoveel dat hij niet meer zo goed wist waar hij aan toe was. We zijn dus begonnen met overdag voorspelbaarder te zijn. En wat meer kiekeboe en verstop spelletjes te doen. Duidelijk te zeggen dat we even naar de wc gingen, en óók dat we weer terug waren. De nachten volgden vanzelf. Eerst maar eens focussen en oefenen overdag. Dan heb je het vanzelf in de vingers en wordt het ’s nachts ook makkelijker. En ja, dat klinkt makkelijker dan het is. En nee, dit hoeft niet het recept te zijn voor jouw baby. Tip één is echt de allerbelangrijkste tip ever!
Wat mij uiteindelijk geholpen heeft is de dame van het Kabouterhuis. Niet per se met haar adviezen, want die hadden we al in alle soorten en maten wel eens toegepast. Maar ze gaf mij de bevestiging die ik nodig had. Ik was niet gek geworden. Mijn gevoel was echt wel juist. De dingen die ik bedacht om het op te lossen waren prima. En vanuit dat vertrouwen konden we weer terug naar de stabiliteit die onze kleine man nodig had. En die wij en onze oudste zoon zo hard nodig hadden. Want een krijsende baby en extreem slaapgebrek dat doet wat met je psyche.